Praam

Een schip met een treurig gezicht.

Honderden jaren lang was de Overijsselse praam het schip waarmee turf vanaf Drente en Overijssel naar Holland en naar de steenfabrieken langs de grote rivieren werd vervoerd. Rond 1890 moeten er zo’n 700 van dit soort schepen hebben bestaan. Ze maten gewoonlijk 21,5 x 4,5 en konden 100 tot 120 ton laden. Later kregen sommige pramen een kleine roef, die werd afgebroken als het schip een deklast turf meenam. Het schip had een smal vlak en de zijden vielen beneden het berghout naar buiten. Het berghout was laag en voor en achter sterk oplopend wat het schip van voren een wat treurig aanzien gaf.
Aan de turfwinning kwam een einde toen rond de Eerste Wereldoorlog de steenkoolproduktie in Limburg op gang kwam. Met het in verval raken van de turfwinning, verdwenen ook de grote pramen.